Ambitie 1 Samen werken aan Zuid-Holland
Boekjaar- en projectsubsidies 2022 in vergelijking met 2021 (in €)
Beleids-doel | Subsidie | Titel van regeling | Maximaal te subsidiëren 2021 | Kadernota 2022 | Begroting 2022 | Voorjaarsnota 2022 | Maximaal te subsidiëren 2022 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1-1 | 1.6.91 | Subsidieregeling bevorderen intergemeentelijke samenwerking Zuid-Holland 2020 | 100.000 | 150.000 | 150.000 | ||
1-1 | Subsidieregeling verplaatsing en beëindiging veehouderij Zuid-Holland | 1.000.000 | 1.000.000 | ||||
1-2 | 1.6.99 | Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Zuid-Hollandse Journalistiek | 664.000 | 332.000 | 332.000 | ||
Totaal | 764.000 | 482.000 | 1.000.000 | 1.482.000 |
Toelichting boekjaar- en projectsubsidies 2022
Voor Subsidieregeling verplaatsing en beëindiging veehouderij Zuid-Holland een plafond van € 1.000.000 (Beleidsdoel 1-1)
Met de Subsidieregeling verplaatsing en beëindiging veehouderij Zuid-Holland kan subsidie worden verstrekt aan agrariërs die hun bedrijf willen verplaatsen of beëindigen en hierdoor kunnen bijdragen aan provinciale opgaven zoals stikstofreductie, CO2-reductie vanwege bodemdaling, realisatie van het Natuurnetwerk Nederland of de energietransitie. Voorwaarde is dat het bedrijf is gevestigd in een bij openstellingsbesluit door gedeputeerde staten aan te wijzen gebied waar een of meer van deze opgaven – al dan niet als onderdeel van een gebiedsplan als bedoeld in de Omgevingsverordening Zuid-Holland - gerealiseerd moeten worden. Subsidiabele kosten voor verplaatsing betreffen o.a.. makelaarskosten, verhuiskosten en kosten van demontage, verplaatsing en montage van installaties en bedrijfsonderdelen. Deze kosten zijn 100% subsidiabel. Indien in het kader van de bedrijfsverplaatsing tevens wordt geïnvesteerd in modernisering (verduurzaming) dan zijn deze investeringskosten voor 40% subsidiabel. De maximaal te verlenen subsidie per aanvrager bedraag € 500.000. Subsidie vanwege bedrijfsbeëindiging betreft de waardedaling van de achterblijvende gronden en gebouwen die niet meer mogen worden ingezet voor veehouderij, dan wel andere stikstofemissiedepositie activiteiten, en de vergoeding van de kosten vanwege productievernietiging. Dit laatste betreft de kosten van sloop van bedrijfsgebouwen of het verwijderen en afvoeren van de installaties en onderdelen van de bedrijfsgebouwen die nodig zijn om vee te kunnen houden. Ook hier geldt dat de subsidiabele kosten 100% subsidiabel zijn en dat de maximaal te verlenen subsidie per aanvrager € 500.000 bedraagt. In de VJN 2022 wordt € 20 mln beschikbaar gesteld voor de verwerving, verplaatsing en beëindiging van veehouderijbedrijven.
De maatschappelijke baten zijn: Beleidsprestatie 1-1-2 Vitaal provinciaal bestuur. Dit draagt bij aan de provinciale opgaven stikstofreductie, CO2-reductie vanwege bodemdaling, realisatie van het NNN, versterking biodiversiteit, realisatie wateropgaven, realisatie energietransitie. Door verplaatsing en bedrijfsbeëindiging komt tevens grond vrij die meer natuurgericht kan worden ingezet dan wel kan worden benut voor de realisatie van die opgaven waarvoor fysieke ruimte nodig is.
Er zijn geen alternatieven voor het instrument subsidie overwogen. Subsidie is het meest geëigende instrument. Vanuit gedeputeerde staten is verzocht om deze subsidieregeling zodat agrariërs op vrijwillige basis willen en kunnen vertrekken of stoppen in hiervoor aan te wijzen gebieden. Omdat bij verplaatsing of beëindiging vrijwilligheid het uitgangspunt is, kan de provincie alleen een marktconforme prijs bieden voor de gronden (en in voorkomende gevallen de gebouwen), die lager is dan de vergoeding die een agrariër zou krijgen op basis van volledige schadeloosstelling. Dit laatste is alleen mogelijk als er een onteigeningstitel is. In de praktijk blijkt dat de koopsom op basis van vrijwillige verkoop onvoldoende is om te kunnen verplaatsen naar een andere locatie, gelegen in een gebied waar geen provinciale opgaven hoeven te worden gerealiseerd. De grondprijzen zijn daar hoger omdat de locatie gunstiger is voor agrarische bedrijfsvoering. Bij beëindiging speelt het probleem dat een agrariër kosten moet maken die niet kunnen worden meegenomen in de door de provincie te betalen koopsom voor de landbouwgronden. Tevens blijft de agrariër wonen op grond met bedrijfsgebouwen die niet meer agrarisch mogen worden ingezet. Dit heeft waardedaling van de achterblijvende gronden en gebouwen als gevolg. Door deze waardedaling, de sloopkosten en de kosten voor verwijdering van in de bedrijfsgebouwen aanwezige installaties te subsidiëren, kunnen agrariërs worden gestimuleerd – eerder – hun bedrijfsvoering te staken. Bijkomend voordeel bij subsidiëring van de sloopkosten is dat hierdoor ver-rommeling van het landelijk gebied en ondermijnende activiteiten worden tegengegaan.
Gevraagd wordt aan Provinciale Staten om het plafond vast te stellen op een bedrag van € 1 mln en deze op te nemen in de begroting.